HORSECONNECT

Schoudercontrole – een oefening waar ik vierkant achter sta

martine-kerkhof-dressuur

Hoe fijn zou het zijn als je paard daar gaat waar jij kijkt?! Dat je dus kunt sturen op je zit! Dan houd je je handen vrij voor de hulpen voor de fancy oefeningen. Waardevol binnen alle disciplines en maakt rijden zoveel lichter en plezieriger.

Het lijkt misschien een utopie om je paard te kunnen rijden op je focus van je blik en je zit. Echter, de eerste stappen liggen binnen handbereik en daarvoor leg ik je graag een leuke oefening voor. Het vierkant, ofwel Carré!

De oefening – Het vierkant (carré)

Rijd een vierkant los van de bakrand. Gebruik eventueel pionnen om het vierkant af te bakenen zodat je zeer precies kunt rijden. Het insturen van de hoeken begint met het kijken en indraaien van je bovenlijf naar de volgende hoek. Het is de bedoeling dat de schouders van je paard gelijk daarna mee draaien. Je zult merken dat dit op de ene hand makkelijker gaat dan de andere. Dit komt omdat je paard 1 dominantere schouder heeft (en jij ook!). Draait je paard de schouders niet dan gebruik je het zweepje om de schouder naar binnen te sturen. Het moet niet meer zijn dan aaien, ‘stuiteren’ of fibreren. Het helpt enorm als je paard bekend is met het werk aan de hand en deze zweephulp al kent. De zweep is in de oorsprong van de Rijkunst nooit bedoeld als ‘werktuig’ om het paard voorwaarts te laten gaan en zeker niet bedoeld om mee te slaan! Het is een verlengstuk van je hand om ergens een hulp te kunnen geven zonder je zit te verstoren. Het feit dat er 21 zweephulpen zijn binnen de rijkunst onderstreept dit.

Als je de volgorde van eerst indraaien en daarna de zweephulp indien nodig, consequent toepast zal je merken dat je paard steeds makkelijker reageert op jouw eerste hulp, het indraaien. Hardop belonen met je stem is zeker een goed idee! Het vierkant is overigens geen moderne oefening. François Robichon de La Guérinière (1688-1751) beschrijft deze oefening in zijn boek L’École de Cavalerie II. Zie de afbeelding hieronder. Schoudercontrole is essentieel om het paard recht te kunnen richten en dus verantwoord en duurzaam te kunnen rijden.

vierkant-rijden-paard

Laat je paard stappen met voldoende teugellengte. Hiermee bedoel ik dat de teugels zo lang zijn dat je paard de swing met zijn hoofd kan behouden in de stap. Dit is de natuurlijke beweging van links naar rechts in het ritme van zijn voorbenen. Contact met de mond is voor deze oefening minder belangrijk. Het gaat erom of je de schouders van het paard kunt verplaatsen. Je wilt hem leren dat zijn schouders de richting volgen waarin jij draait. En als er al echt gestuurd moet worden heb je daar juist de buitenteugel tegen de hals voor nodig!

Vroeger toen ik leerde paardrijden op de manege werd mij geleerd dat je voor linksaf aan je linker teugel ‘trok’ en voor rechtsaf aan je rechter. Dit is een hardnekkig verschijnsel en ik zie het helaas nog steeds gebeuren.

Directe en indirecte teugel

Het is belangrijk het verschil te kennen tussen de verschillende teugelhulpen. Wanneer we direct contact hebben met de mond van het paard, of de neus op bijvoorbeeld kaptoom, spreken we van de directe teugelhulpen. Met deze hulp kun je stelling vragen. Met de indirecte teugelhulp bedoelen we de teugels tegen de hals waarmee we de schouders verplaatsen. Wanneer we wenden naar bijvoorbeeld links is het de bedoeling dat je paard al reageert op het indraaien van jouw hoofd en schouders. Je binnenhand zorgt ervoor dat de stelling naar links wordt onderhouden. De indirecte teugelhulpen leiden de schouders van het paard in de juiste richting.

Aandachtspunten bij deze oefening:

  • Blijf kijken waar je rijdt en ga op de rechte stukken weer terug naar je neutraal.
  • Voor de ruiter is indraaien soms ook lastig. Het kan helpen als je doet alsof er op je buitenschouder een oog zit waarmee je de bocht om moet kijken.
  • Zorg ervoor dat je echt draait in je bovenlijf en niet inknikt aan de binnenkant. Blijf je bekken ontspannen.
  • Let erop dat na het draaien van de schouders je paard niet de achterhand door je binnenbeen heen laat vallen. Denk; eerst schouders draaien en dan achterhand ondertreden. Houd je binnenbeen waakzaam.
  • Ben je zelf heel stijf? Doe dan eerst een oefening op de grond, bijvoorbeeld door een bezemsteel in je nek te leggen en zo ver mogelijk van links naar rechts te draaien in stand. Begin voorzichtig en kijk of je steeds verder kunt.

Varianten op het vierkant

  • Beheers je het twee kanten op in stap? Probeer het dan eens in draf en misschien zelfs in galop.
  • Wanneer je de zijgangen beheerst kun je op elk recht stuk een andere zijgang doen. Wissel schoudervoor, schouderbinnen, travers en renvers af. Gebruik de diagonalen en dus de pionnen om hele strakke appuyementen te rijden.
  • Op de hoeken kun je een (keert)wending om de achterhand rijden.
  • Ben je hierin verder gevorderd dan kun je op de hoeken bijvoorbeeld ook de kwartpirouetten inzetten. Of misschien zelfs een hele rondom een pion. Hoe dicht kun je het binnenachterbeen bij de pion houden?
  • Ook leuk is als je de rechte stukken steeds korter maakt, dus steeds sneller wendt. Uiteindelijk krijg je een volte.

Veel plezier met oefenen! En ik zou het leuk vinden als je laat weten hoe het gegaan is!

Auteur van deze blog: Martine Kerkhof

Deel deze blog

Meer te ontdekken