Met hoe meer verschillende paarden ik werk, hoe meer ik me realiseer dat mentale training misschien wel het meest belangrijke stukje van de training is. Het begint al bij de kennismaking tussen mij en het paard – wat vindt het paard van mensen? Hebben ze een basisvertrouwen in de mens of moet dit bij elke persoon opnieuw opgebouwd worden? Dit geeft meestal een indicatie van hoe het paard behandeld is in het verleden, maar er zijn ook paarden die van zichzelf wantrouwend zijn (die vaak bestempeld worden als eenkennig).
Veiligheid eerst
Het zoeken naar veiligheid zit diep in het instinct van het paard. Dat gaat niet zozeer om veilig zijn, maar zich veilig voelen. Je veilig voelen heeft maar gedeeltelijk te maken met de omgeving en de mensen of paarden in de buurt, het zit hem voornamelijk in het kunnen omgaan met onverwachte situaties. Een paard wat effectief kan reageren op gevaar zal zich het meest veilig voelen. Wij weten immers dat die vallende blaadjes geen wolven zijn, het paard niet. Het paard moet altijd in staat kunnen zijn om zichzelf te beschermen – door te vluchten, bevriezen of vechten. Dit is kennis die we allemaal wel eens gehoord hebben, wat simpel klinkt, maar in de complexe wereld van tegenwoordig is het niet meer zo simpel.
Sociale veiligheid
De eerste verdedigingslinie van het paard is de kudde. In échte wilde kuddes die nog met écht gevaar te maken hebben, is er zeker niet de hele dag stress. Het individu kan namelijk vertrouwen op de oplettendheid van zijn kuddegenoten. Bij een onverwachte beweging of geluid is er eerst een moment van alertheid, inspectie van de situatie. Dit is het omhoog brengen van het hoofd, het spitsen van de oren, recht kijken naar het onbekende om scherp te kunnen stellen. Als één paard deze houding start zullen er anderen volgen. De beslissing om wel of niet weg te rennen kan gemaakt worden door één paard, waarbij de hele kudde in enkele seconden kan meekomen. Aan de andere kant, zeker als het jongere paarden betreft die ‘alarm slaan’ en de vlucht beginnen, kan de rest van de kudde met hun ervaring beslissen dat er niets aan de hand is en niet reageren. Het is niet altijd hetzelfde paard wat de alarmhouding aanneemt, en dat hoeft ook niet de eerste te zijn die vlucht. Het is belangrijk voor de kudde om te kunnen selecteren tussen echt gevaar en schijn, anders zouden ze constant energie aan het verspillen zijn en niet kunnen overleven. Dit is een vaardigheid die de jonge paarden moeten leren van hun oudere kuddegenoten.
De vaardigheid van het inschatten
Bij onze tamme paarden kan het al fout gaan tijdens de opgroeiperiode: opfok in veulenkuddes betekent nooit een volwassen paard om de jonkies te leren selecteren. Vervolgens worden de meeste paarden niet in een kudde gehouden en zeker niet in een kudde getraind, waardoor ze op zichzelf aangewezen zijn om een keuze te maken over mogelijk gevaar – een vaardigheid die ze misschien al nooit geleerd hebben. Bij het ene paard zorgt dit voor een constante staat van alertheid (hoofd hoog, rondkijken, oren gespitst op alles), een ander vergeet volledig zijn omgeving en schrikt plotseling van iets wat beweegt, weer een ander lijkt rustig maar verkeert continu in stress en sluit zich af voor zijn omgeving.
Daarbij komt ook nog het fysieke gedeelte. De manier van trainen, bewegingspatronen, balans, vrije ruimte om in te bewegen. Kunnen vluchten vraagt een lichaam wat zich kan aanpassen, wat kan schakelen, wat fysiek fit is. Wat niet tijdens het vluchten struikelt over een bergje zand of valt na een plotselinge bocht. Een paard dat weet dat zijn lijf dit niet kan zal veel eerder willen reageren op onverwachte dingen, zodat hij nog de tijd heeft om weg te komen. Dit is vaak een vicieuze cirkel – stress creëert fysieke spanning maar fysieke spanning creëert stress!
De vaardigheid om los te laten
Een kudde die eenmaal op de vlucht is geslagen zal dit ook niet eindeloos volhouden, maar telkens na een aantal meter checken of er nog steeds gevaar is. Ze rennen niet in een rechte lijn, maar in flauwe bochten. Is het gevaar geweken, dan keren alle kuddeleden redelijk snel terug naar waar ze mee bezig waren, meestal grazen. Het loslaten van stress en spanning is net zo belangrijk als het op tijd signaleren van gevaar – zeker de wilde paarden moeten genoeg tijd aan grazen besteden om genoeg voedsel en energie op te nemen. Ook dit is een vaardigheid die jonge paarden moeten leren, het terugkeren naar rust en eten na vlucht en adrenaline. Kunnen ze dit niet, dan wordt er spanning opgebouwd, wat we in veel tamme paarden terugzien. Kleine dingetjes komen bij elkaar tot er een explosie van vluchtgedrag ontstaat.
Terug naar sociale vaardigheid… met jou
Het ideale idee is natuurlijk dat onze paarden deze vaardigheden zelf leren en zelf kunnen toepassen. In de praktijk blijkt dat een ander verhaal, ze zijn immers gewend aan veiligheid halen uit de kudde. De stap naar veiligheid halen uit je eigen kunnen is dan best groot. Gelukkig kunnen wij als mensen daar een hoop invloed op uitoefenen, door in momenten van spanning het ervaren kuddelid te zijn en het goede voorbeeld te geven. Tenminste… als het paard kan vertrouwen in de mens.
Daar zit het lastige gedeelte. Namelijk, ben jij als mens wel te vertrouwen voor je paard? Draag je veiligheid uit? Heb jij zelf de vaardigheden om te selecteren tussen gevaar en geen probleem en kun je je spanning loslaten en jezelf kalmeren?
Daarnaast, gedraag je je altijd wel hetzelfde? Behandel je je paard hetzelfde? Spreek je altijd dezelfde taal? Ben je duidelijk in je communicatie en je plan? De mentale training van je paard begint dus eigenlijk bij de mentale training van jezelf.
Van angst naar (zelf)vertrouwen
Natuurlijk is dit altijd een samenspel en kunnen paard en ruiter (gelukkig) gelijktijdig leren. Hoe meer stabiliteit aan beide kanten, hoe beter. Het stukje mentale training is meestal niet iets waar ik specifiek mee aan de slag ga, maar wat wel als een rode draad door de rest van mijn training loopt en waar ik altijd aandacht voor heb. Mentale én fysieke ontspanning, zijn nodig om effectief te kunnen leren en te bewegen. Het doorbreken van patronen en het installeren van nieuwe opties en andere manieren om ergens mee om te gaan. Het moeiteloos kunnen aanpassen aan situaties door het paard schept zelfvertrouwen. Het kunnen blijven nadenken, schakelen tussen spanning en ontspanning en het verleggen van grenzen zorgt voor een evenwichtiger paard wat bewuster op de wereld reageert. Dat schept weer vertrouwen bij zijn mens, waardoor er een andere, positieve, vicieuze cirkel ontstaat.